SV | En zij spannen hun tong [als] hun boog [tot] leugen; zij worden geweldig in het land, doch niet tot waarheid; want zij gaan voort van boosheid tot boosheid, maar Mij kennen zij niet, spreekt de HEERE. |
WLC | וַֽיַּדְרְכ֤וּ אֶת־לְשֹׁונָם֙ קַשְׁתָּ֣ם שֶׁ֔קֶר וְלֹ֥א לֶאֱמוּנָ֖ה גָּבְר֣וּ בָאָ֑רֶץ כִּי֩ מֵרָעָ֨ה אֶל־רָעָ֧ה ׀ יָצָ֛אוּ וְאֹתִ֥י לֹֽא־יָדָ֖עוּ נְאֻם־יְהוָֽה׃ ס |
Trans. | 9:2 wayyaḏərəḵû ’eṯ-ləšwōnām qašətām šeqer wəlō’ le’ĕmûnâ gāḇərû ḇā’āreṣ kî mērā‘â ’el-rā‘â| yāṣā’û wə’ōṯî lō’-yāḏā‘û nə’um-JHWH: |
En zij spannen hun tong [als] hun boog [tot] leugen; zij worden geweldig in het land, doch niet tot waarheid; want zij gaan voort van boosheid tot boosheid, maar Mij kennen zij niet, spreekt de HEERE.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En zij spannen hun tong [als] hun boog [tot] leugen; zij worden geweldig in het land, doch niet tot waarheid; want zij gaan voort van boosheid tot boosheid, maar Mij kennen zij niet, spreekt de HEERE.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!